Chillen - (Eng. to chili ‘(af)koelen, harden’ + -en), ergens koude rillingen van krijgen; opgewonden raken van iets; kicken op iets; genieten. Soms ook in de betekenis ‘doelloos rondhangen met een groepje’. Jeugdtaal
Chillen (< Eng.) ergens op kicken, er koud van worden: ‘ergens op chillen’. Cor Hoppenbrouwers: jongerentaal, 1991
En is Tupac trouwens wel dood? Of zit-ie gewoon op een onbewoond eiland te chillen? Nieuwe Revu, 09-04-97
En chillen doe ik toch het liefst met een kopje thee en de poes op de schoot. HP/De Tijd, 01-08-97
‘Echo Dek’ is de ideale plaat om na afloop nog even te fijn te ‘chillen’. Nieuwe Revu, 12-10-97
Wat niet wegneemt dat dit album mensen die in een soortgelijke gemoedstoestand verkeren (of even lekker willen chillen) prima zal bevallen. Nieuwe Revu, 25-03-98