Buutredner - grappenmaker op een podium tijdens het carnaval.
We zitten een of twee avonden in een boerenkiel met een rode zakdoek om de nek (mijn verkleedkunst heeft haar grenzen) in een café, waar een ‘buutredner’ optreedt en waar veel gepraat en gelachen wordt. Opzij, september 1994
De stand-up comedian vind ik een typisch publicitair verschijnsel. Over tien jaar heet het weer buutreed’ner. Vrij Nederland, 18-05-95