Brugpieper, -smurf - pejoratief scholierenslang voor ‘leerling van de brugklas’. Er bestaan nog talrijke minder frequent voorkomende varianten, zoals brugmolecuul, brugwup. De meeste benamingen ontstonden in de jaren zeventig maar werden pas in de jaren tachtig frequent gebruikt.
Er worden na schooltijd een eind verderop wel kinderen in elkaar geramd. Er wordt door de leraren gezegd dat het niet gebeurt, maar ondertussen! Ik heb het ook zelf een keer gezien, maar je kan er als brugsmurf toch niets tegen doen. Vrij Nederland, 13-10-84
Het ruikt hier naar brugpiepers, joelen hogere klassers naar het groepje kinderen dat voor het eerst naar de middelbare school gaat. Vrij Nederland, 08-12-84
Zij: Ze liep vanmorgen met haar vriendin op straat en aan de overkant liepen twee brugpiepers die opeens riepen: Hé, kakkers, struikel niet over je hockeystick, zeg! Jan Fillekers: Hé, ik kun jou!, 1983
... de strijd van de Brugpiepertjes tegen de Hogere Klassen. Haagse Post, 21-11-87
En ja, de oudste zoon van Margriet was, toen hij begon aan zijn middelbare schoolopleiding aan het Veluwse College, de enige brugpieper wie het rituele tas-van-de-bagage-drager-schoppen bespaard bleef... HP/De Tijd, 30-01-98