Bonanza - (Eng), in beurskringen: goudmijn, buitenkansje; hausse, boom.
In de herfst van vorig jaar verscheen een merkwaardig boek, ‘De val van De Prins’, geschreven door de Belgische journalist René de Witte. Geen roman, maar een heus onderzoeksproject naar het reilen en zeilen van de Belgische videoketen Super Club. Dit bedrijf, in beleggerskringen ooit beschouwd als een potentiële bonanza, was overladen met zo’n 800 miljoen aan bankschulden toen het in 1992 de facto door Philips werd overgenomen. Elsevier, 15-10-93
Amerikaanse beleggers mogen dan content zijn met de huidige bonanza, hun gemiddelde rendementen steken bleek af bij de winsten die beleggers op de twintig keer zo kleine Amsterdamse Effectenbeurs binnenhalen. Elsevier, 02-11-96