Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 06-06-2017

Bimbo

betekenis & definitie

Bimbo - (Am, -Eng. Ital.), pejoratief voor ‘aantrekkelijke maar onintelligente vrouw; leeghoofdige vamp’. In het Amerikaanse slang komt de term al in de jaren twintig voor. Bij ons eind jaren tachtig populair geworden, met name in de Jeugdtaal → barbie(pop).

Bimbo (Eng.) ordinair meisje; één van de woorden op -o die uit het Amerikaans werden overgenomen. Cor Hoppenbrouwers: Jongerentaal, 1991

Barbie, een tot kunst verheven bimbo. Vrij Nederland, 04-12-94

Het zou mij benieuwen door welke bimbo de Yanks zich heden ten dage uit hun slaap laten houden. Nieuwe Revu, 24-10-96

Maar alvorens deze nachtmerrie in te duiken, laten we u even kennismaken met de siliconenbimbo van dienst, Miss Balkon. Computer Shopping in Belgium, februari 1997

Nog nieuw is dat het vrouwelijk schoon deze keer compromisloos richting bimbo gaat. Computer Magazine, april 1997

Waarom zijn die bimbo’s in de film altijd zo dom en rennen ze nooit eens gewoon naar buiten? HP/De Tijd, 27-06-97

In de pers werd ongezouten kritiek geleverd op zijn wens een voorschot te krijgen - een slordige miljoen gulden - van zijn uitgever voor zijn roman ‘The Information’, op de kostbare verbouwing van zijn gebit en het feit dat hij zijn echtgenote verliet voor een te jonge Amerikaanse bimbo. Elsevier, 24-08-97

< >