Bilateraaltje - politiek jargon voor ‘wederzijds bindend overleg; onderonsje; gesprek tussen premier en vakminister’. Soms afgekort tot bilat. Sinds de tweede helft van de jaren tachtig.
Binnen de PvdA vroegen ze zich af of de liberaal begreep dat Kok als hij met een groep mensen onderhandelt, nooit concessies doet tijdens het onderhandelingsproces zelf. Hooguit geeft hij iets weg in bilateraaltjes. Vrij Nederland, 30-07-94
Het is een ontmoeting tussen veertien hoofden van dienst en een spervuur van bilateraaltjes. Elsevier, 06-08-94
Over politieke hoofdzaken kwam in het laatste kabinet-Lubbers geen enkele beslissing tot stand - die waren allang voorgekookt in die bilateraaltjes of tijdens het vermaarde Torentjesoverleg, waar wij als fractieleiders konden aanschuiven. HP/De Tijd, 02-12-94
Erica Terpstra vraagt een bilateraaltje met Van Aartsen over de Keuringsdienst van Waren. Elsevier, 24-12-94
Iemand als Lubbers was natuurlijk zo vergroeid met dat jaarlijkse ritueel dat de omschakeling heel moeilijk was geworden. In dit systeem heb je al die bilateraaltjes waar hij zo’n meester in was nauwelijks nodig. Vrij Nederland, 17-08-96
De Economische en Monetaire Unie (EMU) is zo’n onderwerp dat zich leent voor een bilateraaltje tussen de twee partijleiders. HP/De Tijd, 06-04-98