Big shot - (Eng.), hoge ome; erg belangrijk persoon.
De big shots van The Street halen geen van allen meer landelijke bekendheid. Avenue, september 1988
Big shot (groot schot) belangrijk figuur, ‘hoge ome’. Liesbeth Koenen en Rik Smits: Peptalk, 1992
Dus we hebben hier een big shot op de korrel. Jac. Toes: De afrekening, 1994
De vrouw van de president-directeur wordt met veel egards begroet op het personeelsfeest, maar wie kent de man van de vrouwelijke topmanager? Bovendien oogst die ‘vrouw van’ op haar beurt succes: ze heeft toch maar een big shot aan de haak geslagen. Opzij, januari 1997
... de big shots van het bedrijfsleven schofferen en van loket naar loket sturen... Nieuwe Revu, 09-04-97
Op de dag van de finale werd de Nederlandse zwemstersploeg door een ‘big shot’ van de KNVB meegesleurd naar een tuinfeest bij de president van de Finse voetbalbond. Vrij Nederland, 03-05-97