Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 06-06-2017

Best wel

betekenis & definitie

Best wel - heus wel; echt wel; zeker wel. Cliché, vooral in jeugdige kringen en met name onder meisjes.

Best wel. Deze opinie-, verlangen- en emotie-versluierende dooddoener, toegeschreven aan de psychiater Duveken Engels (1973), heeft zich uit de zachte sector via vakbonds- en politiek jargon verbreid als de Spaanse Griep van 1918. Is dus bijna al geen trend meer, maar norm, want zelfs doorgewinterde techneuten hoor je nu dingen zeggen als dat het ‘best wel belangrijk’ is voor onze energievoorziening dat we snelle kweekreactors bouwen. En ook gewetenloze ondernemers, die hun schaapjes al hoog en breed in Bermuda op het droge hebben, hoor je in ‘Achter Het Nieuws’ verklaren dat het ‘best wel moeilijk’ is om tweeduizend werknemers zo maar van de ene dag op de andere op straat te zetten. Brrrr! Hans Ferrée: Het trendletter ABC, 1983

Ze vindt het bijvoorbeeld ‘best wel’ lekker om ’s ochtends vroeg met het sop ‘aan de gang te gaan’ en zo tot de opening om twaalf uur met het café ‘bezig te zijn’. Jan Kuitenbrouwer: Turbotaal, 1983

‘Maar tenslotte gaat het allemaal om het innerlijk.’ ‘Jahaha!’ ‘Bést wel!’ Nieuwe Revu, 23-12-93

< >