Aso - pejoratief jeugdslang voor ‘asociaal persoon’.
Aso’s zijn mensen die niet zozeer a-sociaal zijn alswel zich zo gedragen... de Volkskrant, 31-03-86
Aso’s - voetbalgasten. Leidsepleingabbertjes, herkenbaar aan een vrij korte haardracht en langere ‘matjes’ in de nek. Geert Mak: De engel van Amsterdam, 1992
‘Die aso’s moeten hard worden aangepakt,’ zegt L. van den Boogaard, voorzitter van diverse hondentrainingsclubs in Nederland. De Morgen, 30-01-97
Sinds anderhalf jaar wordt de Belg Gilles de Bilde, talentvolle spits bij PSV, in zijn vaderland neergesabeld als een aso, als een crimineeltje. Elsevier, 20-12-97
als bijvoeglijk naamwoord: asociaal.
Ook veranderde de morele houding ten opzichte van zulke buitensporige uitgaven; het werd zelfs aso gevonden om eraan mee te doen. Elsevier, 08-02-97
in samenstellingen als aso-yup ‘yuppie die zich asociaal gedraagt’. → yup(pie).
De aso-yup loopt niet meer van kroeg naar kroeg. Het Parool, 08-09-90