Aficionado - (Sp.), fan, liefhebber, aanhanger (vooral van een bepaalde sport of muziekstijl). Dit woord wordt vaak ten onrechte ondergebracht in het rijtje modieuze afkortingen die deel uitmaakten van de zgn. turbotaal en in de jaren tachtig erg populair waren. Het woord is afgeleid van het Spaanse werkwoord aficionar ‘affectie, genegenheid brengen’. Afición is Spaans voor ‘affectie’. Het woord kan toegepast worden op personen van verschillend geslacht, al klinkt het beslist veel chiquer om voor een vrouwelijke fan de term aficionada te gebruiken!
In Overijse zal het dus moeten gebeuren. Al heeft men daar alvast Roger De Vlaminck ingehuurd om de belangstelling van de aficionado’s aan te wakkeren. Knack, 17-12-86
Schoorvoetend beamen de afficionados dat Zappa, inmiddels toch een aardig rijpende veertiger, nog altijd hinderlijk uit de hoek kan komen. Oor, 27-06-87
Maar ook zou de eigenzinnigheid van Buitenlandse Zaken zijn afgestraft. Eigenzinnigheid die vooral Dankert en het groepje eurocratische ‘aficionado’s’, dat hem op Buitenlandse Zaken omringt, te verwijten zou zijn. de Volkskrant, 03-10-91
