Duits : Saatgans
Engels : Bean Goose
Frans : Oie des moissons
Fries : Wink
Betekenis wetenschappelijke naam:
bonengans.
Vroeger werden op de akkers vaak bonen verbouwd; in de winter kwamen de ganzen op de resten van de bonenplanten af.
Aangezien deze gans weinig in rietbegroeiing voorkomt en veel op de Grauwe Gans lijkt, die destijds o.a. Rietgans werd genoemd, kan hier van een naamsverwisseling sprake zijn geweest. Vaak worden riet en biezen in het spraakgebruik door elkaar gebruikt. De Groningse naam Biesganze getuigt hiervan Als hij fourageerde in het wier sprak men over de Wiergans.
Van de als wintergast in ons land verblijvende ‘rietganzen’ kunnen wij verscheidene soorten aantreffen zoals de uit Siberië afkomstige Toendrarietgans - Anser serrirostris - en de uit iets westelijker gelegen gebieden komende Taigarietgans - Anser fabalis. Van deze moeilijk van elkaar te onderscheiden soorten zoekt de eerste zijn voedsel vooral op akkers, de tweede was in het verleden meestal op graslanden te vinden. Aan deze fourageergebieden danken ze de namen Akkergans (Gr), Grasgans (Gr) en Zaadgans.
Vergelijk de buitenlandse namen, zoals de Franse ‘Oogstgans’.
Jagers hebben zo hun eigen namen om de verschillende (onder)soorten aan te duiden. Met nadruk op het kleurverschil van de snavels wordt de Toendrarietgans Zwarte Geelbek en de Taigarietgans Geelbek (Eem) genoemd.
De Friese naam Wink alsmede de Groningse synoniemen Weenk en Weenkie zijn een geluidsnabootsing van de roep van de vogel.
Omdat zowel het uiterlijk en baltsgedrag als de vliegwijze van de Rietgans veel lijken op die van Grauwe Ganzen wordt hij gewestelijk Grauwgans (NB) en Schiergans (Adm) genoemd. De kop is echter wat donkerder van kleur dan die van Grauwe Ganzen. Dit onderscheid wordt tot uitdrukking gebracht in de volksnamen Swartkop(goes) (Fr) en Zwartkop (Gr).
Met de Grauwe Gans deelt de Rietgans de naam Koenekraan (LvC). Koen = moedig. Het is een variant op een kraanvogelnaam.