Duits : Dohle
Engels : Jackdaw
Frans : Choucas des tours Fries : Ka
Betekenis wetenschappelijke naam:
raafachtige die centen wegpikt.
“De aardigste van de zwarte kraaivogels is wel het Kauwtje,” schrijft Jac.P. Thijsse ergens in zijn bekende boek ‘Het Vogeljaar’. En wat verderop: “Een allerliefst dier, wat uiterlijk en manieren betreft, maar eigenlijk geen haar beter dan de roeken of kraaien: even listig, diefachtig, plagerig en wreed.” Een treffende typering.
De naam - die terug gaat op het Indogermaanse gouâ, een woord dat verwant is aan schreeuwen - houdt, evenals de Friese naam, verband met de korte, wat kefferige roep van de vogels. Een reeks streekgebonden volksnamen geeft hun gekrakeel weer: Kaauw (Gr, Kem), Kauwke (Kem), Kaai (Lij), Kew (ONB), Kouw(ke) (Wee) en Kaantje (Ame). De vermelde naam Ka is overigens ook landelijk bekend.
De soort nestelt bij voorkeur in holle bomen, kerktorens, schoorstenen en soms zelfs in konijnenholen. Vandaar namen als Kerkka of Kerkaos (Lij), Kerkkauw, (Kerk)kraai, Karkauw, Kerkaone (Vel), Karrekaauw (Riv, Ut), Karkaai (Wou) en Tjerkka (Fr). Ook de volgende namen hebben eenzelfde achtergrond: Torenkraai, Torenka (Dr, Gr, Ov), Torenkaone (Ste), Toerka (Fr), Skoarnstienka (Fr) en Skustienka (SFr) (= schoorsteenka).
Enkele synoniemen, waaronder allerlei persoonsnamen, kunnen worden opgevat als koosnamen voor de tamme Kauw: Tonieka (Rij), Hanska (Gr), Gait(man) (Ach), Gerrit, Hannckin (‘Hansj e’) (Vla) en Jacob. In de Kempen zijn Tjan, Tjantjan, Tjannik en Tjallik gangbare namen voor de tamme Kauw.
Allika, Allike, Alk (Fr) en Akke zijn zowel een meisjesnaam als een klanknabootsing. Men vergelijke de Duitse volksnaam Krei-Ahlke, waarin het een koosvorm van de naam Adelheid betreft.
Met Ekster en Vlaamse Gaai heeft de Kauw de naam Broek-annek (Zl) gemeen.
De volksnaam Dole (verg. de Duitse naam) heeft de betekenis van babbelen of zwetsen en houdt verband met het drukke gekakel van hun onderlinge conversatie. Enkele varianten zijn Döal(sje) (ZLb), Dolke of Dölke (Lb), Deul (MLb) en Doal (Maa).
In België noemt men een troep kauwtjes ‘de duiven van de deken’. De Vlaamse namen Nonneke en Huiveke zinspelen op de blauwachtige kop van de vogel. Spektakel herkennen we in Klapkraai (Vla) en Spotkraai (Vla).
Men onderscheidt drie ondersoorten, die als Russische, Scandinavische en als West- en Middeneuropese vorm bekend zijn. De laatste soort is bij ons algemeen. Zijn naam C.m. spermologus duidt er op dat hij een ‘verzamelaar van zaden’ is.