Duits : Wintergoldhähnchen
Engels : Goldcrest
Frans : Roitelet huppé
Fries : Goudtûfke
Betekenis wetenschappelijke naam:
koninkje.
Het vogeltje dankt zijn naam aan de goudgele, door zwart omzoomde kruinstreep, die als een ‘kroontje’ z’n kop siert. Dit opvallende versiersel komt eveneens tot uitdrukking in de volksnamen Goudsvogeltje, Goudsbloem(vogeltje), Goudkuifje, Goudteefke, Goudingeltsje (= ‘goudengeltje’) (Fr) en Gewone Goudhaan.
Gekroond tot koning, vanuit die gedachte is zijn wetenschappelijke naam ontstaan en hebben wij hem plaatselijk (Winter)Koninkje, Fugelkeninkje (Fr) en Koninkske
(Lb) genoemd. Een legende hierover is echter toegevallen aan de Winterkoning (zie al daar).
Goudhaantjes behoren tot de kleinste vogelsoorten in ons land. In verband met zijn bescheiden afmetingen noemt men hem op Texel Duumpie en heet hij op Schiermonnikoog Tommelid, of wel ‘klein duimpje’. Ook Tieterken (Vla) benadrukt de geringe grootte. De naam is verbonden met het Franse petit (= klein).
Door klanknabootsing gevormde namen zijn Piperke (Fr), Pieperkes (OZV) en Tsieterke (ZVl).
De vogel houdt zich bij voorkeur op in hoog opgaand naaldhout, hetgeen tot uitdrukking komt in Sparresijsje (Haa, Wou), Spjirresyske (Fr), Dennenpieper- tje (NB), Mastpiepertje (Kem), Masttieterke (NB), Maastepieperke (NB) en Spellepieperke (Vla), waarvan het element ‘spelle’ speld betekent en hier als dennenaald is op te vatten. Niettemin is hij ook Elzenhaantje genoemd.
Een naam die onze lilliputter gemeen heeft met Bonte Kraai en Blauwe Kiekendief is Sint Maartensvogeltje. Deze naam hangt samen met de naamdag van Sint Maarten (11 november), aldus naar Martin, bisschop van Tours in de 4de eeuw, die destijds alom respect en populariteit verwierf.. Omstreeks die datum werd het oogstfeest gevierd, was het slachttijd en verblijven dikwijls grotere aantallen overwinterende en doortrekkende goudhaantjes in onze streken. De naam kent ook een Brabantse variant, te weten Sinter Mertens Veugelke of Sinte Maarteke (ONB).
De namen Doornsijsje en Bergsijsje (Haa) hebben betrekking op biotoop en broedgebied in andere delen van Europa.