Duits : Baumfalke
Engels : Hobby
Frans : Faucon hobereau
Fries : Blauwe Wikel
Betekenis wetenschappelijke naam:
kleine buizerdvalk.
Hoewel deze valk niet ‘bidt’ of wiekelt zoals de Torenvalk doet, is de Boomvalk toch als een ‘wiekel’ aangeduid, n.l. als Blaauwwiekel (Gr), Blau Wikeltsje (Fr) en Beamwikel (Fr). Langs deze weg heeft men gewezen op verschillen met de Torenvalk, te weten de donkerblauwe rug en het nestelen in bomen. Andere varianten zijn Beamfalk (Fr) en Blauwvalk.
De vogel is een onstuimige jager, die z’n prooi meestal in de vlucht met z’n klauwen grijpt. Dit vastklemmen is verwoord in de namen Klamper (NB), Klem, Krem (Vel) - een nevenvorm van kram = klauw - Dubbele Krem (Wag), een algemene naam voor grotere valken, ofschoon de Boomvalk tot de kleinere soorten behoort, Stootvalk en in België Steekklamper. De Havik, Sperwer en Torenvalk kregen vergelijkbare namen. Hij vangt nogal eens een leeuwerik, hetgeen blijkt uit de namen Leeurikdief en Leeuwerikenvalk. Aldus ook in een Duitse en Zweedse naam, Lerchenfalke resp. Lärkfalk.
In valkenierstaal is de Boomvalk een Baillet, een aan het Franse baille (voordien maille) ontleende naam, die verband houdt met de donkere vlekken op borst en buik.
In de Engelse en Franse naam lezen we een ‘Behendige Jaagvalk’.