d.w.z. de invloed van vreemden is dikwijls grooter op de kinderen dan die der ouders.
De zegswijze vindt men bij Van de Venne, Bel. Wer. bl. 214: Vreemde oogen dwingen; Tuinman I, 327: Vreemde oogen dwingen, de zin is, kinderen ontzien meer de oogen van vreemde, dan van hunne Ouderen en Bloedverwanten; C. Wildsch. V, 298: ‘Het zal mij benieuwen’, zegt zij, ‘of eene Tante meer op een stout koppig kind vermag, dan eene moeder. ‘Nu, 't spreekwoord zeit, vreemde oogen dwingen; en Zuster heeft veel geduld; Harreb. II, 82: Vreemde oogen dwingen best (of maken menschen); Antw. Idiot 886: Vreemde oogen dwingen of vremde oogen doen gedoogen, vreemden hebben meer gezag dan eigen volk; Waasch Idiot. 478.