Deze uitdrukking luidde oorspr. nul en van geenre waarde, waarnaast door Kiliaen,
852 vermeld wordt: Nul ende van onweerden, frivolus, irritus. In de 17de eeuw komen de vroegere en de tegenwoordige vorm naast elkander voor; in de Gew. Weeuw. III, 67: Nul en van geender waarden; Brederoo I, 34, 664: Voor nul en geender waarde achten; Rusting, 480: De wacht is nul, van geener waarden; Spaan, 40: nul en van geener waarde; V. Janus, 308: Voor nul en onwaarde verklaren. Nog andere voorbeelden in Ndl. Wdb. IX, 2211; Afrik. van nul en geen waarde; Waasch Idiot. 462 b: van nul en geender weerde, waarin nulde beteekenis heeft van nietig, krachteloos. Hiernaast: een blufvan nul komma zes (V. Ginneken II, 175). Vgl. ook Ppl. 32: De medam is ook van nul komma nul. Vgl. fr. c'estnulet d'aucune valeur, hd. das ist null und nichtig; eng. that is null and void.