Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Op eigen wieken drijven

betekenis & definitie

D.w.z. op eigen beenen staan, zelfstandig zijn; niet steunen op een ander; finantieel niet hulpbehoevend zijn; een beeld ontleend aan de jonge vogels, die uitvliegen, zonder dat de vader of moeder er naast vliegt en hen bij de luchtverplaatsing helpt.

Vgl. Huygens VI, 297: Met hij uyt syn' kindse jaertjes quam, schickt ick 'et dat hij soo den toom wat ruijmer nam, en op sen wiecke dreef; Tijdschrift IV, 252: Byna geen dichter word gevonden, die kan dryven op zyne wieken; Tuinman I, 129: Hy dryft op zyn eigen wieken; Middelb. Avant 10; W. Leevend I, 37; Halma, 136; Sewel, 211; Van Eijk II, 95; Jord. II .109; Ndl. Wdb III, 3351; Kippev. 1,211; II, 50 .De gewone uitdr. was in de 17de eeuw: op eigen riemen drijven of roeien of op eigen biezen zwemmen; lat. nare sine cortice (zonder kurk zwemmen). Vgl. ook Antw.

Idiot.
2137; Joos, 72: hij kan op zijn eigen vleugels vliegen, op eigen riemen voortdrijven; Ten Doornk. Koolm. I, 421 a: hê kan al up sïn êgen faren drïfen; fri. ut eigen wjuken fleane; fr. voler de ses propres ailes.

< >