Springt men verder dan de polsstok lang is, dan bereikt men den overkant niet en moet men in het water vallen (Spieghel, 269: niemand springht verder als sijn pols vermach); bij overdracht: regel uwe daden naar uwe krachten; zet de tering naar de nering, of zooals in het [i]Bouc v.
Seden[/i] staat, vs. 531 vlgg.:Dune moetsti niet verder strecken
Dan dine cleedre moghen recken:
Naer dien dattu neeringhe heves,
So bedaerf di dattu leves.
Bij Campen, 27 vinden we opgeteekend: die veerder wil springen dan syn staff vermach, moet vallen; bij Sart. I, 7, 53: springt niet verder dan u stock raecken mag; Eckart, 496: de wïderspringen will, as sïn Kluwstockreckt, falltin 'n Slot, Starter, 350; Cats I, 479:
Maeck dat gy uw water meet:
Maer let vooral, o goede man!
Hoe ver uw polse reycken kan:
Want veel te poogen sonder raet,
En ver te springen sonder maet,
En saken aengaen boven maght,
Dat brenght 'er menigh in de gracht.
Zie verder Adagia 55: springht niet voorder als uwen stock lanck is, ne pennas nido majores extendas; Halma, 512; 603; Sewel, 760; Haareb. II, 191 b; III, 317 b; 318 a; Taalgids V, 151; Wander IV, 746; voor Zuid-Nederland Joos, 91; 191: springt niet verder als dat uw stok lang is; De Bo, 848: verder willen springen dan de pertse lang is;Antw. Idiot. 1193; 2057; syn. van hoogerkakken als dat zijn gatis (Antw. Idiot. 44 b); in het fri.: min moat net fierder springe (of Ijeappe) as de pols lang is; men moat de tsjin net to greatsette, -nimme, men moet niet meer ondernemen dan men kan uitvoeren.