Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

In de peiling (of in peil) hebben (of krijgen)

betekenis & definitie

D.w.z. in de gaten hebben of krijgen, zien, bemerken, bevroeden.

Vooral bij W. Buning; vgl. B.B. 01: Ik had het wel in de peiling, als dat hij van binnen kapot was; Menschen zooals er meer zijn, bl. 110: En als die rooie kajuitsjongen van me, als die achteruit moest naar de kajuit, en Stuur kreeg het in de peiling, dan riep hij hem eerst bij zich; bl. 134: Dat was eerst een heele beweging en drukte, om iedereen op zijn plaats te krijgen, want dat had ik wel in de peiling, ieder had zijn eigen plaats; bl. 139: Ze kregen de koningin in de peiling. Voor de verklaring zie ‘Peil trekken op iemand of iets’ en vgl. Ndl. Wdb. XII, 953.

< >