Eig. gezegd van de schering die bij een weefgetouw opgespannen wordt, doch in fig. toepassing, van arbeid voor den geest, waarvoor men een plan maakt, dat vervolgens moet worden uitgewerkt; [i]Ndl.
Wdb.[/i] IV, 1849; XI, 243; Handelsblad, 14 Dec. (avondbl.) 1914 p. 6 k. 4: Eene bijeenkomst, welke op het getouw wordt gezet door predikanten van verschillende kerken. Vgl. voor een soortgelijken overgang van beteekenis iets beramen; iemand iets berokkenen (denk aan het spinrokken), mnl. iet trapeneren, weven, maar ook op het touw zetten; syn. van mnl. iet (be)weven, bewerken; iet spinnen, iets op touw zetten; eng. to weave a plot, een komplot smeden, en het hd. etwas anzetteln; fri. op tou sette. In Zuid-Nederland iets op het getouw brengen, iets te berde brengen (Waasch Idiot. 795); in Groningen en Oost-Friesland: iets op stel (= weefsel, weefgetouw) zetten (Molema, 401 b; Ten Doornk. Koolm. III, 308 a); fr. mettre (ou avoir) qqch. surle métier. Vgl. ook iets opzetten, beginnen, beramen.