Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Het (of ze) achter (of in) de mouw hebben

betekenis & definitie

D.w.z. valsch zijn, streken hebben, schijnheilig, onbetrouwbaar zijn, stil en bestendig, maar de knepen inwendig (Gunnink, 107), waarvoor men dial.

bij ons en in Antw. zegt: het (ze) achterzijnen elleboog (of de ellebogen) hebben (Harrebomeé II, LXX; Ndl. Wdb. III, 4081) en in Duitschland: es hinter dem Ermel haben (Wander I, 138) of es hinter den Ohren haben, dat ook bij ons en in het Hagelandsch bekend is (De Brune, Bank. II, 236; Rutten, 160 a) of es im Nacken sitzen haben (Schrader, Wunderg. 142 en Rutten, 152). In Zuid-Nederland het in of achter de mouw (zitten) hebben, geslepen zijn, den schijnheilige spelen (Schuermans, 395; Joos, 112; Waasch Idiot. 446 b; Antw. Idiot. 837); iets in de mouwhouden, iets geheim houden (De Bo, 716 a); bij Campen, 3 of Spreuken, 3: Hy heftet noch inder mouwen, hy en laettet niet blijcken; Kluchtspel III, 275: Ons Swaentje zittense in de mouw, och, Janne, s'is niet te doorgronden; Winschooten, 347: Sij sien of sij geen vijf tellen konden, en sij hebbenderwel tien in de mouw: sij hebbense (seggen sommige) agter haar ooren; Halma, 362: Hij heeft 'er wel zeven in de mouw, hij is loos en arg, il est fin et rusé; Sewel, 500: Hy lykt of hy geen drie tellen kan en hy heeft 'er wel zeven in de mouw, he looks very silly though he is very cunning; Menschenw. 149: Die hebbe se hier!.... achter hoarlie elleboog!; bl. 153: Van defaine mo'je 't hebbe.... die hebbe ze doar, achter hoarlie elleboog.... achter hoarlie mouw; fri.: hy het de knepen yn 'e mouwe. De oorspr. bedoeling der uitdr. is wellicht een wapen in de mouw hebben, dit niet laten zien, en vandaar: niet te vertrouwen zijn. Dat men vroeger verboden wapenen in de mouw droeg, bewijst het Keurb. van Haerl. 27: Waert dat yement enige wapene anders droege dan gescreven staet, heymelyc in bosemen, in mouwen, in cousen, enz.; Sp. Hist. III, 8, 68: Die lose, die ongetrouwe die hadde in sine mouwe een stekemes al heimelike, want hi de heren wilde doden; Rose, 11217: In siene mouwe stac hi een scers (scheermes) van scarper sneden.

Ook het westvl. een mes in de mouw hebben, trouweloos en wreedaardig zijn, wijst op dezen oorsprong. Bij Cats I, 244 b: Gij hebt al vry meer in de mouw als iemant wel vermoeden souw; bij Hooft, Ned. Hist. 294 a en Hendr. deGr. 121: Middelen in de mouw hebben, de macht tot iets hebben. Vgl. ook ze d'r achter hebben in Boefje, 11: Die was 'n stiekemert.... die had ze d'r achter; ‘Den aap in de mouw hebben (of houden)’; De Jager, Archief IV, 50; Van Lennep en Ter Gouw, Uithangteekens II, 345; Ndl. Wdb. IX, 1186 en iets wegmoffelen of vermoffelen, in den moffel (mouw) verbergen. Het eng. to have in one's sleeve beteekent ‘in petto hebben’; fr. avoir dans sa manche, in zijn macht hebben.

< >