D.i. van linnen verwisselen, zich wasschen en verschoonen.
De uitdrukking is ontleend aan de Israëlietische instelling van den grooten verzoendag, den grooten dag der reiniging, en wel bepaald aan de plechtigheid der reiniging, die op dien dag de hoogepriester als de vertegenwoordiger des volks moest verrichten; Zeeman, 467; Laurillard, 24 en vgl. Lev. XVI, 23-24: Daerna sal Aaron komen in de Tente der t' samen-komste, ende sal de linnen kleederen uytdoen die hy aengedaen hadde, als hy in het Heylige ginck: ende hy salse daer laten. Ende hy sal sijn vleesch in de heylige plaetse met water baden, ende sijne kleederen aendoen.