D.i. al wordt men ouder, toch verliest men niet zijn aangeboren aard; immers het is lichter oude schoenen te verwerpen dan oude zeden; de oorspronkelijke neigingen komen altijd weer boven; ‘'t wordt in 't bijzonder toegepast op mannen die, schoon reeds oud zijnde, nog veel van het vrouwelijk geslacht houden’ (Molema, 232 a).
Reeds bij de klassieken is dit spreekwoord bekend geweest, blijkens Apost. 12, 66: ó, hÜKoq TI)V Tpiya, ou TI)V Yvdigqv aAAaiJEi; Suet. Vesp. 16: proclamaverit vulpem pilum mutare non mores (Otto, 379; Journal, 391; Bebel, 441); zie verder Mergh, 11: de wolf verandert zijn hayr, maer niet zijn aerdt); Huygens VI, 161:Al wisselt schoon de vos sijn vel,
De vossen aert blyft evenwel.
Harrebomée I, 268 b; Van Eijk II, 93; Taalgids IV, 261; Molema, 232 a; Eckart, 131; fri. de foks forliestsyn hier wol, marsyn streken net naast in aep mei syn stirt forlieze, syn kueren net, Rutten, 268 a: een vos verliest welzijn haar, maar zijne perten niet; Antw. Idiot. 1402; hd. der Fuchs wechselt das Haar und bleibt wie er war (Wander I, 1243); fr. le loup mourra dans sa peau; eng. the fox may grow gray, but never good; de. Raeven forandrer vel sit Skind, men ikke sit Sind.