Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Een gat in den dag (of morgen) slapen

betekenis & definitie

D.w.z. een goed deel van den morgen slapende doorbrengen en zoodoende zijn dag of morgen verkorten; laat opstaan; 16de eeuw: van tswarte int witte slapen; Kil.: hooghindendaghslaepen. Bij Plantijn: Een gat inden dach slapen, dormir la grasse matinee; in multam lucem dormire vel stertere, vel in multam diem. Vgl. verder Huygens, Trijntje Comelis, 970: 'k Magh ick noôr heuys toe goôn en slôpen e goech gat in desen dagh; Doedyns, Merc. 2, 527.: Zy sliepen dan een gat in den dag dat 'er een hond uit geslobbert zou hebben; Antonidus II, 285: Terwijl ze een lustig gat in d'achtermiddag ronken; Halma, 149: Een gat in den dag slapen, dormir la grasse matinée; Tuinman I, 304; nal. 17; Harreb. 1,115; Waasch Idiot. 230 a. Met deze zegswijze is te vergelijken het vlaamsche een gat in den nacht zitten, 's avonds laat wegblijven (tot diep in den nacht) en eenen pit of put in den nacht wegblijven; zie Schuermans, 138; De Bo, 904 en vgl. het fri.: in gatyn 'e dei sliepe, in gatyn 'e nacht opsitte.

< >