Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

De klap op den vuurpijl

betekenis & definitie

D.w.z. een mooi eind, de kroon op het werk; ook iets dat de deur toe doet; in tooneeltaal: het hoogste effect (Onze Volkstaal III, 254).

Vgl. Dievenp. 160: Maar voor je zelf is dat dan toch maar je glorie, de klap op den vuurpijl, als je na al je getob en gezoek en gespeur eindelijk aan het laatste bedrijf bent gekomen; Handelsblad, 22 Oct. 1913, p. 7 k. 1 (avondbl.): Dan Guitry's geestigheid. Hij is geestig, wie zou durven twijfelen? Brisson heeft het gezegd, Henry de Régnier heeft hem gelijk gegeven, en Robert de Flers en Abel Hermant en Nozière, en, klap op den zwerm van vuurpijlen: Octave Mirbeau klopte Guitry op den schouder, zeggende: Iemand met jouw geest.... enfin er valt niet aan te twijfelen; Nkr. II, 18 Oct. p. 2: De daad van hun (gemeenteraadsleden) stemming volgde op de daad van B. en W. als de klap op den vuurpijl (bekroonde de daad); Handelsblad, 17 Febr. 1914 (avondbl.), p. 5 k 2: Als de klap op de vuurpijl volgde op deze verklaring het démenti van kardinaal Kopp; De Arbeid, 13 Mei 1914, p. 2 k. 1: We voelden het: dat was de klap op den vuurpijl, de 9-urendag zou begraven worden. - Harrebomée II, LV citeert: Daar heb je den slag van den vuurpijl, d.i. het ware of echte van de zaak.

< >