Dat deze meening reeds in de 17de eeuw bestond blijkt uit Van Moerk. 223: De derde Man seytme die ken de meeste praet make; [i]Klucht v.d.
Schoester,[/i] 6: Zoo brengt de darde man de praat aan tot vermaak; zie verder W Leevend II, 74: De derde man brengt de praat of de stilte an; Tuinman I, 7: De derde man brengt de praat aan. Zie Harreb. II, 54 a; fri. de têdde man bringt de praet oan; Dirksen I, 20: de darde man brengd geselskup an, wenn drei Personen bei einander sind, kommt die Unterhaltung erst recht in Flusz. Het znw. man heeft in deze uitdr. nog de oudste beteekenis van mensch bewaard, evenals in de gemeene man, op den man af, als de nood aan den man komt, aan den man brengen, enz.