(geb. 1928) Ned. dichter en schrijver. Werkte van 1949'56 bij UNESCO te Parijs, was daarna journalist (bij de 'Haagse Post').
V. was in 1961 medeoprichter van het tijdschrift 'Randstad'. Hij trad op als woordvoerder der Vijftigers en verzorgde de experimentele bloemlezing Atonaal 1951. Publiceerde zeer persoonlijke poëzie, waarvan vooral de latere een grote mate van geëngageerdheid bezit. Bundels o.a.: Wondkoorts 1950, Heren zeventien 1953, Spiegelschrift 1962, Mij best 1976, Made in Limburg 1978, Bestaan en begaan 1979 (verzamelbundel). Poolshoogte, approximations; 7978-1980 1981 en Voeten in de aarde en bergen verzetten 1982. Autobiografische romans o.a.: Wij helden 1957, Hoogseizoen 1962, Liefde 1965, De andere wereld 1978. Ander proza: Vogelvrij 1967, Weergaloos 1968, Leven en dood van Marcel Polak 1969, Niet niets 1974, Het huiswerk van de dichter 1977, Moeder Gras 1979 en Tegen de wet 1980. V. is tevens vertaler.