Lexicon Nederlandse auteurs

Josien Moerman (1984)

Gepubliceerd op 11-05-2021

Mulisch, harry

betekenis & definitie

(geb. 1927) Ned. schrijver van een groot, zeer veelzijdig oeuvre. Zijn werk getuigt van virtuoze taalbeheersing en opmerkelijke fantasie; tevens van betrokkenheid bij actuele zaken.

Opvallend is het in vele variaties voorkomen van mythische en magische elementen; M. tracht de (mythische) systemen die achter het menselijk handelen schuilgaan, aan te geven. Andere thema's: dood en oorlog. Romans en novellen o.a. Archibald Strohalm 1952, Het stenen bruidsbed 1959, waarin gebeurtenissen in het naoorlogse Dresden doorkruist worden door een soort homerische zangen die de actualiteit verbinden met het verleden. De verteller 1970, Twee vrouwen 1975 (verfilmd in 1979), over een lesbische relatie, De aanslag1982. Verhalen: Chantage op het leven 1953, De versierde mens 1957, Oude lucht 1977, De verhalen 1947-1977 1981. Autobiografisch proza: Voer voor psychologen 1961, Het seksuele bolwerk 1973, Mijn getijdenboek 1975. Reportages en essays: De zaak 40161 1962 (over Eichmann-proces), Bericht aan de rattenkoning 1966 (over Provo-tijd), Wenken voor de jongste dag 1967 (satire). Het woord bij de daad 1968 (over Fidel Castro), Soep lepelen met een vork 1972 (over spellingvereenvoudiging), Paniek der onschuld 1979. Toneelwerk: Tanchelijn 1960, Oidipous, Oidipous 1972, Bezoekuur 1974. Poëzie: De vogels 1974, Tegenlicht 1975, De wijn is drinkbaar dank zij het glas 1976, Opus gran 1982, Egyptisch 1983. De compositie van de wereld 1980 is ambitieus filosofisch werk; De mythische formule 1981 bevat gesprekken met M. Hij ontving in 1977 de Const. Huygens- en P.C. Hooftprijs.

< >