(geb. 1947) Ned. schrijver en dichter. Studeerde Nederlands, was enige tijd leraar en werkt sinds 1978 mee aan kranten, tijdschriften en radioprogramma's.
Debuteerde reeds in 1965 in 'Contour', maar pas in 1978 werd zijn eerste gedichtenbundel, Een oor aan de grond, uitgegeven. Daarna verschenen de bundels De gangICarbone notata 1979, Het werk 1980 (bloemlezing), Het mijnmuseum 1981 (proza en poëzie). Hoofden 1981, Ballade van de stoker 1982, Kwelrijm 1983. K. groeide op in een mijnwerkersfamilie, hetgeen een duidelijk stempel op zijn werk heeft gedrukt. Proza: Een tuin in het niks; vijf opstellen over Gerrit Kouwenaar 1983.