Lexicon Nederlandse auteurs

Josien Moerman (1984)

Gepubliceerd op 11-05-2021

Jonckheere, karel

betekenis & definitie

(geb. 1906) VI. dichter en schrijver, was leraar en ambtenaar bij het Ministerie van Nederlandse Cultuur. Schrijft deels weemoedige, deels ironische ervaringslyriek, poëtisch-anekdotische reisverslagen, kritisch en autobiografisch proza.

Vaak terugkerende thema's in zijn poëzie: de voorouders, de vrouw, het kind en de dood. Zijn werk werd meermalen bekroond. Poëzie o.a. Proefvlucht 1933, Klein testament 1938, Conchita 1939, De hondenwacht 1951, Van zee tot schelp 1955, Ogentroost 1961, Poëtische inventaris 1972, Na-zicht 1967, Beatrijs 1980 en Was het maar bij deze woorden gebleven 1983. De poëziemuur doorbreken 1958 geeft zijn opvattingen betreffende de poëzie weer.

< >