Hartog, jan de

betekenis & definitie

(geb. 1914) Ned. roman- en toneelschrijver. Maakte een aantal zeereizen op de wilde vaart. Week in 1943 uit naar Engeland, ging vandaar naar de VS en publiceerde sindsdien in het Engels, hetgeen bijdroeg tot internationale bekendheid. Na een mislukte roman. Het huis met de handen 1934, schreef hij in de jaren 1935-'39 een aantal detectiveromans onder het pseud. F.R. Eckmar ( = Verrek maar), die zeer populair werden: Een linkerbeen gezocht, Spoken te koop, Ratten op de trap, De maagd en de moordenaar. H. debuteerde in 1937 als toneelschrijver met De ondergang van De Vrijheid en publiceerde in 1940 het wereldsucces Hollands glorie over de Nederlandse zeesleepvaart (ook voor tv bewerkt). Hij schreef vervolgens de succesvolle toneelstukken Schipper naast God 1945 en Het Hemelbed 1951 (in 1952 verfilmd onder de Engelse titel The Four Poster, als musical opgevoerd onder de titel / do, I do). Romans o.a. Gods Geuzen 1947-'49 (trilogie; in 1962 verfilmd onder de Engelse titel The Spiral Road), Steiia 1950, Mary 1951, De kleine ark 1953, De inspecteur 1961, Het ziekenhuis 1965, De kapitein 1967, De grote brand 1981 en Herinneringen aan Amsterdam 1981. Het koninkrijk van de vrede 1972-'75 is een vierdelige cyclus over de quakers. H. is zelf ook quaker en hij heeft vanuit deze levensbeschouwing, vooral in zijn latere werk, sociale misstanden aan de kaak gesteld.