(geb. 1939) Ned. dichter en schrijver. Was tot 1963 leraar. Belangrijkste thema in zijn werk is de dreiging die de natuur op de mens uitoefent en de angstgevoelens die daardoor opgeroepen worden. Werk: poëzie o.a. De eeuwige dag 1964, Oudere gronden 1969, Windwaarts, wortelher 1973, Hersenopgang 1975, Stenen voor mijzelf 1977; proza o.a. Het plantaardig bewind 1964, Horror vacui 1966, De
rudimentaire mens 1968, Afdalingen in de ingewanden 1974, Een reis door het demiurgenrijk 1976, Een lege kamer een garendraadje 1980. In 1983 verscheen Uit een nieuwe Akasha-kroniek; zeven openbare en esoterische imaginaties.