(1887-1966) Ned. dichter. Studeerde rechten, promoveerde in 1916 en was voornamelijk werkzaam afe griffier bij diverse kantongerechten. B. werkte mee aan het tijdschrift 'De Beweging'. Centraal thema in zijn poëzie is het onvervulde verlangen, dat door zijn spanning en stuwkracht het leven draaglijk maakt. Uit zijn latere werk spreekt zowel melancholie als berusting. Bundels o.a. Het verlangen 1921, Media Vita 1931, De nederlaag 1937, Sintels 1945, Quiet though sad 1947, Avond 1950, Afscheid 1957.
B. ontving o.a. de Const. Huygensprijs (1949), de P.C. Hooftprijs (1953) en de grote Prijs der Nederlandse Letteren (1965).
