NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Zoesius, hendrik

betekenis & definitie

ZOESIUS (Hendrik), geb. te Amersfoort uit aanzienlijk geslacht, waaruit ook Thomas, die volgt, overl. te Leuven 16 Febr. 1627. Hij studeerde aan de universiteitte Leuven, maakte daarna een reis naar Spanje, keerde in 1603 te Leuven terug, waar hij het licentiaat in de rechten verkreeg, en gaf daarna lessen in rhetorica en grieksch en trad in 1606 op als hoogleeraar in het grieksch aan het Collegium Buslidianum. \n hetzelfde jaar werd hij professor regius \nstitutionum, verkreeg in 1610 den doctorstitel in de beide rechten en volgde Gudelinus in 1619 op als professor Pandectarum. \n Aug. 1626 tot rector der universiteit verkozen, bekleedde hij die waardigheid gedurende de feesten ter gelegenheid van het 200-jarig bestaan der universiteit, doch overleed vóór het einde van zijn rectoraat.

Zoesius was gehuwd met Barbarade Ayala.Hij had als jurist een grooten naam. Zijn nagelaten geschriften zijn uitgegeven door V alerius Andreas onder de titels: Commentarius ad Digestorum seu Pandectarum juris civilis libros L (Lov. 1645); Commentarius ad decretales epistolas Gregorii IX P.M. (Lov. 1647); Commentarius ad Irstitutiorum juris civilis libros \V(Lov. 1653). Zij hadden alle een groot gezag en zijn tot in het midden der 18e eeuw tal van malen herdrukt, zoo te Leuven als te Keulen. Verder kent men van hem: Praelectiores feudales (Lov. 1641, herdr. Col. Agrip. 1733). De utrechtsche universiteitsbibliotheek bezit een uitvoerig hs. over den Codex van Justinianus (Tiele, Catal. Cod. M.S. Bibl. Ultraj. \ no. 641).

Zijn portret is gegraveerd door P. Clonet naar A. van Diepenbeeck.

157, 204, 205; Analectes pourservira l'hist. eccl. de la Belgique XXI (1888) 124, 236; XXVII (1898) 325; XXIX (1901) 128; ArchiefAartsb. UtrechtXIII, 235 vlgg. van Kuyk

< >