WOENSEL (Joan van), geb. te Haarlem 30 Dec. 1740, overl. te 's Gravenhage 25 April 1816, zoon van Dr. Joan v.W., geneesheer te Haarlem en van Susanna Margaretha Zandwijk, werd adelborst in 1760, luitenant-ter-zee in 1762, kapitein ter zee in 1777 en voerde in den slag bij Doggersbank bevel over de ‘Amphitrite’.
In 1787 maakte hij deel uit van het Middell.-Zee-eskader onder Schout-bij-nacht MeNvill; hij werd toen bij een dreigend conflict met Marocco aan het hoofd van drie fregatten naar Tanger gezonden, van waar hij zich schriftelijk wendde tot den keizer van Marocco, aandringend op een gunstige oplossing van het geschil, dat daarop tot een goed einde werd gebracht. In een eskader van genoemden Schout-bij-nacht, dat einde 1793 naar Algiers werd gezonden, commandeerde v.W. de ‘Admiraal de Ruyter’ (de Jonge, Gesch. v.h. Nederl. Zeewezen V, 115). In 1794 voerde hij bevel over de 2e comp. scheepsartilleristen en werd 1 April 1797 gepensionneerd met den rang van Schout-bij-nacht. Van de telegraphische kustbeseining, ingesteld als communicatiemiddel, ter verhoeding van een vijandelijken overval, werd v.W. in 1799 tot directeur-generaal benoemd en gaf zich in deze veel moeite (Backer Dirks, De Ned. Zeemacht, II, 284, 344).
In 1802 werd hij lid van de Hooge Militaire Vierschaar. Volgens aanteekeningen van een ongenoemde over de leden dier Vierschaar (zie Colenbrander Gedenkstukken, IV, LII) zou hij zijn geweest ‘een man van weinig beteekenis’.
Hij was gehuwd met Anna Helena Kaupe,geb.teAmst. 2Oct. 1758, overl. op den Krijtenberg bij Wijhe Juli 1790, dr. van Johann Diederich K. en Anna Maria Telghorst.
Zie: de Jonge, Geschiedenis van het Ned. Zeewezen, register.
Gewin