WINKEL (Lambert Allard te), uitnemend taalgeleerde, 13 Sept. 1809 te Arnhem geb. en 24 Apr. 1868 te Leiden overl. Na zijn opleiding tot onderwijzer in eerstgenoemde plaats, op de school van den bekwamen C.J. de Jong, ontvangen te hebben, legde hij met goed gevolg zijn eerste examens af en werd secondant op het instituut van J. Lagerwey Gz. te Geertruidenberg, waar hij zich gedurende een 10-jarig verblijf met voorbeeldelooze vlijt op de verdere beoefening van de verschillende vakken van het lager onderwijs toelegde. Inzonderheid trok hem de studie der wiskunde aan. In 1837 werd hij gouverneur bij de familie Sixma van Heemstra op Veenklooster, bij Dokkum, waar hij gedurende 14 jaren vijf zonen voor het academisch onderwijs bekwaamde, onderwijl zich zelf met de borst op de studie van Latijn en Grieksch, germaansche talen en Sanskriet toeleggende. In 1851 zag te Winkel zich benoemd tot leeraar in de nederl. taal- en letterkunde aan het gymnasium te Leiden, waar hem weldra ook het onderwijs in de vaderlandsche geschiedenis aan prins Willem van Oranje werd toevertrouwd Honoris causa benoemde de Senaat der leidsche hoogeschool, op aanbeveling van prof. M. de Vries, den verdienstelijken geleerde in 1855 tot phil. theor. Mag. lit. hum. Doct. In 1863 nam Dr. te Winkel zijn ontslag als leeraar aan genoemd gymnasium, daar hij door prof. de Vries was aangezocht om met hem op te treden als mederedacteur van het in dat jaar begonnen Woordenboek der Nederl. Taal. Slechts een vijftal jaren heeft hij aan dit grootsche werk mogen arbeiden; reeds in 1868 overleed hij onverwacht, gezeten in zijn studeervertrek en werkende aan zijn levenstaak. ‘Afspinnen’ was het laatste artikel door hem voor 't Woordenboek gereed gemaakt (men zie de van vereering en weemoed getuigende Noot, door zijn mederedacteur bij dat art. geschreven). Intusschen had hij een schat van aanteekeningen e.a. voorbereidend werk aan zijn opvolgers nagelaten.
Te Winkel was ongehuwd en leefde uitsluitend voor de wetenschap. In onderstaande levensberichten wordt hij geschetst als een veelzijdig en degelijk geleerde als een bescheiden en beminnelijk mensch. ‘Hij was geheel autodidact, doch vrij van de gebreken, welke menschen die zich zelf gevormd hebben veeltijds aankleven: hij was noch eenzijdig, noch te veel met zijn eigen resultaten ingenomen’.
Van zijn talrijke geschriften dienen in de eerste plaats vermeld opstellen in de taalkundige tijdschriften van zijn tijd: in de Jager's Taalk. Magazijn, diens Archief voor Nederl. Taalkunde, Taal- en Letterbode, en Magazijn van Nederl. Taalkunde; verder bijdragen in het Jaarboek derKon. Akademie van Wetenschappen. Voorts was hij redacteur van het NieuwNederl. Magazijn (1853-57) en van de Taalgids (1857-67), van dit laatste eerst met Dr. A. de Jager, later met J.A. van Dijk. Afzonderlijk zagen van te Winkel het licht: De LogischeAnalyse. Beschouwingen naaraanleiding van prof. Roorda's RedeontledingI en II (1858-60); De Nederl. spelling onderbeknopte regels gebracht (1858; vier uitgaven; de 5de en volgende verschenen onder den titel Leerboek der Nederl. spelling; 8ste dr. 1893); voorts De grondbeginselen der Nederl. spelling. Ontwerp der spelling voor het aanstaande Nederl. Woordenboek, van wege de Redactie bewerkt (1863), en De grondbeginselen der Nederl. spelling. Regeling der spelling voor het Woordenboek der Nederl. Taal, van wege de Redactie (1867; 5de dr. 1884); eindelijk de bekende Woordenlijst voor de spelling der Nederl. Taal, in vereeniging met M. de Vries uitgegeven (1866; 7de dr. bezorgd door A. Beets 1914). Tijdens zijn verblijf te Geertruidenberg en op Veenklooster had hij nog geschreven: Liefde en waarheid de beide leidstarren der opvoeding. Uit het Duitsch vanW. Möller (1838). Het voornemen, een Nederl. Spraaken Stijlleer te schrijven, is niet tot uitvoering gekomen.
Zijn portret is gelithographeerd door C.C.A. Last.
Zie: W.G. Brill in Jaarb. Kon. Akad. 1868, 35 (met uitvoerige bibliogr.); M. d e Goeje in Ned. Spect. 1868, 146; M. de Vries in Leidsch Dagbl. van 27 April 1868, en J.A. van Dijk in Jaarb. Lag. Onderw. 1869,197; J. Verdam in Nederl. Bibliogr. Febr. 1914.
Zuidema