WIJCK(Jhr. Mr.
LodewijkHenrickvan Asch van), geb. te Utrecht 14 Oct. 1812, overl. te Driebergen op den huize Dennenhorst 22 Jan. 1890, tweede zoon van den voorg. Hij genoot evenals zijne broeders zijne opleiding aan de universiteit zijner vaderstad, waar hij 1 Sept. 1830 als student in de rechten werd ingeschreven en trok (4 Nov.) met de vrijwillige jagers der utrechtsche hoogeschool uit. Negen jaren later (2 Mrt. 1839) promoveerde hij tot doctor in de rechten op eene dissertatie de Jure et modo quo in urbe Rhenotrajectina ante annum MDXXVIII eligebantur ii quibus in regenda civitate partes erant en was vervolgens van '43 tot '53 griffier bij het kantongerecht te IJselstein en van '53 tot '77 kantonrechter en lid van den raad te Wijk bij Duurstede, toen hij wegens hoogen leeftijd ontslag vroeg, en zich te Utrecht metterwoon vestigde. Hij was 22 Mei 1857 aldaar gehuwd met zijne nicht Jo hanna Hester Marie Hooft Graafland (geb. Breda 4 Mrt. 1827, overl. Zeist28 Aug. 1904) bij wie hij vijf kinderen verwekte waarvan drie hem hebben overleefd. Zie: Utrechtsche Jaarboekje 1891,213, met portret. de Savornin Lohman