WEYMAR (Philippus baron de)ofWymar, geb. te Holtzheim bij Keulen uit een oud adellijk geslacht, 8 Dec. 1707, norbertijn in de abdij te Tongerloo, 4 Apr. 1728, overleed te Roosendaal 9 Jan. 1786. Hij voltooide zijn theologische studiën aan het
norbertijnercollege te Rome. 1734 werd hij vicaris in Zoerle, 1737 te Nispen en Esschen. 1740 keerde hij terug in de abdij en bekleedde den post van supprior en novicenmeester; zijn bekwaamheid en zijn nauwgezetheid in het volbrengen zijner plichten hadden hem tot dat ambt doen roepen. 1746-51 was hij pastoor in Hoogloon en Hapert 31 Aug. (Krüger zegt 31 Juli). 1751 werd hij overgeplaatst naar Roosendaal door zijn abt. 34 jaar bestuurde hij met
zorg en ijver zijn parochie.