WASSENAER-OBDAM (Jacob Jan graaf van), baanderheer van Wassenaar, heer van Lage, Obdam, Hensbroek, Spierdijk, Wogmeer, Zuidwijk, enz., zoon van Unico Wilhelm (kol. 1540). Hij werd geb. in 1724, in 1766 beschreven in de holl. ridderschap, deswege gecommitteerde ter admiraliteit op de Maze; van het hoogheemraadschap Rijnland was hij 1761-1772 hoogheemraad, 1772-1779 dijkgraaf en baljuw.
Hij overleed ongeh. te 's Gravenhage 25 Dec. 1779 en werd 29 Dec. ald. begr. in de Kloosterkerk; zijn broeder Carel George, hiervoor genoemd, als erfgenaam nalatend.Zijn geschilderd portret hangt op Twickel.
Zie: Obreen, Gesch. gesl. Wassenaer 148.
Obreen
WASSENAER-OBDAM (Jacob Unico Willem graaf van), baanderheer van Wassenaar, heer van Lage, Twickel, Obdam enz., zoon van Carel George (zie boven) en J.E. van Strijen, gedoopt Kloosterkerk 's Gravenh. 23 Juli 1769, werd 1793 grietman van Franekeradeel, was gedeputeerde In den Raad van State, gecommiteerde ter admiraliteit op de Maze; in 1794 ging hij van de friesche in de holl. ridderschap over. Hij overl. op Twickel 31 Aug. 1812, na drie malen geh. te
zijn: 1o.5Juni 1791 Adriana Margaretha Clifford,geb.Amst. 1 Oct. 1772, overl. Leeuwarden 29 Jan. 1797, dochter van George, heer van Hogersmilde,
schepen v. Amsterdam, en Hester Hooft; 2o. Amsterd. 4 Nov. 1798 Marguerite Helène Alewijn, geb. Amsterd. 1776, overl.
's Gravenh. 1800, dochter van Mr. Gilles en Maria Cornelia van Loon, 3o. Ruurlo 24 Apri 1805 Sophia Wilhelmina barones van Heeckeren tot Kell, grootmeesteres der koninginnen Frederika Louisa Wilhelmina en Anna Paulowna der Nederl., geb. 's Gravenh. 19 Sept. 1772, overl. ald. 13 Jan. 1847, dochter van Jacob Derk Carel en Johanna Juliana barones van Wassenaer.
J.U.W. had slechts uit zijn 2e huw. een dochter, Marie Cornelie, geb. Amsterd. 21 Sept. 1799, die zijn uitgestrekte bezittingen erfde en door haar huwelijk in het geslacht van Heeckeren bracht; zij overl. 's Gravenh. 31 Mrt. 1850, na op het kasteel Twickel 14 Dec. 1831 geh. te zijn met Mr. Jacob Derk Carel baron van Heeckeren, heer van Nettelhorst en Borculo, geb. Emmerik 8 Febr. 1809, lid prov. Staten v. Overijsel, lid der Eerste Kamer, opperstalmeester van Z.M. enz., overl.'s Gravenhage 7 Nov. 1875, zoon van Willem Hendrik Alexander Carel enSara Geertruida Agatha van Pabst tot Bingerden.
De geschilderde portretten van hem en zijn derde vrouw zijn op Twickel.
Zie: Obreen, Gesch. gesl. Wassenaer 149.
Obreen