VELTMAN (Tette Baukes), geb. te Oldeboorn (Fr.) 18 Maart 1791, overl. 20 Juli 1833 te Fort van derCapellen (Sumatra's W.K.), trad in 1814 in mil. dienst, woonde (1815) den slag van Waterloo bij, ging (1815) als serg. naar Indië, nam alsserg maj. in 1821 deel aan de Palembangsche exp., waarbij hij zich zoozeer onderscheidde, dat hij tot ridder 4e kl. der M.W.O. en tot 2en luit. der inf. werd benoemd; werd in 1823 overgeplaatst naar Sum. W.K., in 1825 benoemd tot 1en luit., in 1831 tot kapt.
Bij tallooze gelegenheden gaf hij in den strijd tegen de Padri's bewijzen van moed en beleid; hij behoorde niet tot de ‘ruwe’ krijgslieden dier dagen, maar zijne tijdgenooten, niet het minst zijne ondergeschikten, achtten hem hoog, óók om zijn edelen inborst.Na zijn dood werd eene in het landschap L Kota's opgeworpen aarden redoute Fort Veltman genoemd.
Zie: A. Meis, Palemb. oorlogvan 1819-21 in Mil. Spect. 1842; H.M. Lange, HetNed. O.-1. legerter W.K. van Sumatra ('s Hertogenbosch 1852) en uitvoerige levensbeschrijving, door H.M. Lange, in Mil.
Spect. 1839, overgedrukt in Hand. en Gesch. Ind. Gen. V (1858).
Kielstra