NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Veen, ludolph van

betekenis & definitie

VEEN (Ludolph van), van den Veen, de Veno, geb. te Kampen in 1439, overl. 16 Dec. 1508, rechtsgeleerde. Hij studeerde te Parijs in de rechten, werd daar in 1457 baccalaureus en in 1458 licenciatus, terwijl hij 6 Mei 1459 tot den aanzienlijken post van procurator der natio anglicana gekozen werd.

Later ontmoeten wij hem met den titel van doctor utriusque juris. In 1471 werd hij deken van den Dom. Raadsman van bisschop David van Bourgondië, benoemde deze hem in 1474 tot president van het met keizerlijke machtiging opgerichte gerechtshof, dat naar den vorm van de tafel, waaraan het zitting had, ‘de Schijve’ heette. Onder de benoemde raadsheeren behoorde ook de deken van Oudmunster Dirk Wterweer. Het nieuwe hof vond in de oogen der Staten van Utrecht geen genade, werd in strijd met de landbrieven en oude gewoonten van het Sticht geoordeeld en is dan ook reeds in 1477 weder door den bisschop opgeheven. Als deken van het Domkapittel steeds gemoeid in de politiek van het Sticht, belette dit hem niet de betrekkingen tot den magistraat van Kampen, zijn geboorteplaats, aan te houden, zooals uit verschillende brieven blijkt.

In 1478 vervulde hij met den stadssecretaris Jacob Bijndop namens Kampen een zending naar Frankrijk. Ook voor den bisschop van Utrecht was hij meermalen als afgezant werkzaam, o.a. in 1490 naarden hertog van Saksen. Als domdeken leidde hij in 1496 de keuze van Frederik van Baden tot bisschop. Tijdens de afwezigheid van dezen landsheer in 1499 werd hij met Willem, Johan en Lodewijkvan Montfoortdoor hem als stadhouder van het Sticht aangesteld. Een rol van beteekenis speelde hij bij de verwikkelingen tusschen Philips den Schoone en hertog Karel van Gelre. Bij het tusschen hen gesloten verdrag werden Johan van Montfoort en Ludolph van Veen als ‘conservatoers’ daarvan aangewezen en tevergeefs trachtten zij in April 1506 ‘nyet als conservatoers, mer als middelers’ tusschen beide vorsten optredende, door een verdrag den dreigenden strijd tusschen Philips en Gelre te voorkomen.

Zij ontwierpen een verdrag, waarop Chièvres 22 April 1506 namens Philips berichtte, dat de koning daarmede genoegen nam. Karel stelde de hem door het huis Oostenrijk aangedane verongelijkingen daartegenover in het licht en vatte spoedig de wapens op.Hij stichtte in de Domkerk een rijk versierde kapel. Het venster daarvan vertoont op den voorgrond den Domdeken, door zijn patroon gepresenteerd aan de H. Maagd, die vergezeld is van St. Andries en een anderen heilige. Zijn boekerij verrijkte de boekenverzameling van den Dom. In het archief van Kampen bevindt zich van zijn

hand een rechtsgeleerd advies over het huwelijk van melaatschen (no. 685 van het register).

Wij bezitten een brief uit het jaar 1476 aan hemgericht door Arnoldus Heymricius, deken van Xanten ‘continens conflictum inter patientiam et fortunam Roperti Archiepiscopi Coloniensis, cum Historia Davidis Episcopi Traiecten-

sis’, waarin hijLudolphus de Venna wordt genoemd. Deze is uitgegeven bij G. Dumbar, Analecta I (Davent. 1719) 347-440.

Hij had een zuster Christina, gehuwd met Hendrik van Wterwijk en moeder van den kanunnik ten Dom Johan van Wterwijk. Uit hetzelfde geslacht stammen ongetwijfeld Joannes de Veno, consul Campensis, domkanunnik en overl. 24 Juli 1553, en Gerardus de Veno Campensis, die in 1586 in armoede overleed. Dodt, Archief V (1846) 310 vermeldt in het jaar 1539 een Ludolphus de Veno als gardiaan van het klooster der minderbroeders te Kampen.

Men zie verder: A.M.C. van Asch van Wijck, Archief I (1850) passim;

H oynck van Papendrecht, Analecta Belgica III A, 175-177, waar talrijke plaatsen uit verschillende werken van Matthaeus worden genoemd en waarmede te vergelijken Drakenborch, Aanhangsel op de kerkel. oudh v. Ned., 66; Archief Aartsb. Utrecht VII, 6 en 8; XII, 180 (waar hij ook als kanunnik van het kapittel van St. Salvator te Utrecht wordt genoemd); XXVI, 133, 229, 249 en 305; Register

Charters en Bescheiden O. Archief Kampen no. 791,795, 979 en 1101; Versl. en Med. Vereen. Overijss. Regten Gesch. XVIII (1891) 12; CodexDipl.

Neerl. Hist. Gen. II: 5 (1860) 886; Denifle et Chatelain, Auct. Chart. Univ.

Parisiensis II, register in voce; S. Muller Fz., De Dom van Utrecht (Utrecht 1906) 6, 7, 10,

21; G. Brom, Archivalia in Italië I no. 1405. van Kuyk

< >