NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Tricht, aernt van

betekenis & definitie

TRICHT (Aerntvan), overl. 12 Febr. 1426, zoon van Arnold Jansz. van Tricht, volgens Wouter Brock ‘exdominis de Bueren’. Hij werd 13 Oct. 1363 door het kapittel van St.

Pieter te Utrecht voorgedragen als kapelaan van Tricht en door den proost van Arnhem als zoodanig benoemd. Sedert 1369 was hij ter studie te Parijs, waar hij tal van jaren bleef en 16 Dec. 1370 en 17 Nov. 1372 tot procurator der natio anglicana verkozen werd. Later voerde hij den magisterstitel en was licenc. in decretis en bacc. in utroque jure. Inmiddels verkreeg hij een kanonikaat van St. Marie te Utrecht. Veel hooger steeg hij in 1383, toen hij Petrus van de Velde als proost van St.

Jan opvolgde. In 1393 was hij vicaris-generaal van het bisdom sede vacante door den dood van Floris van Wevelichoven. Met het kapittel van St. Jan over de administratie der proosdijgoederen in twist gekomen, liep deze zoo hoog, dat de proost 18 Maart 1422 in den ban gedaan werd. Kort daarop benoemde hij gemachtigden om verder de zaken der proosdij waar te nemen, deed afstand van zijn waardigheid, waarna zijn opvolger Dirck van Wassenaer 28 Aug. 1422 den eed als proost deed. Het proces over wat hij nog schuldig was, eindigde 14 Januari 1423 door een schikking. Dit proces was de aanleiding, dat een aantal hoogst belangrijke stukken over de administratie der proosdijgoederen werden opgesteld, die bewaard gebleven zijn en door Mr. S. Muller Fz. zijn uitgegeven. Sinds fungeerde hij als thesaurier en vice-decanus van het domkapittel, volgens Wouter Brock's aanteekeningen sedert 28 Aug. 1422. Wij bezitten van hem meerdere scheidsrechterlijke uitspraken, zoo van 1403 te zamen met den deken van Oudmunster Evert Foeck en van 1410 in een geschil tusschen het kapittel van St. Pieter en den heer van Buren over de tienden van Malsen en Tricht. Het necrologium van het kartuizerklooster Nieuwlicht of Bloemendaal buiten Utrecht noemt hem ‘magnus benefactor hujus domus’.

Men verwarre hem niet met een gelijknamigen Arnold van Tricht, die sinds 1417 te Parijs studeerde, daar den magistersgraad verwierf, in 1419 te Heidelberg was en 7 Oct. 1422 te Rostock werd ingeschreven, waar hij dr. en prof. medicinae was en 1429 rector der universiteit.

Zie: Bullarium Trajectense no. 1955,2252; Denifle et Chatelain, Auctarium

Chartul. Univ. Parisiensis I, register; G. Brom, Archivalia in Italië I, no. 1458; Bijdr. en Med. Hist. Gen.

IX (1886) 239; S. Muller Fz., Middeleeuwsche Rbr. Utrecht (O. Vad. Rbr. I: 3) I, 238; II, 84; Versl. en Med.

O. Vad. Rbr. II, 645; IV, 250 v . v .; S . Muller Fz., Catal. v.h. archief v. St Pieter46, 48; dez. , Regesten v.h. kap. v.

St. Pieterno. 404, 760, 762, 763; Hoynck v. Papendrecht, Analecta, III A, 252; ArchiefAartsb. UtrechtXXIV, 208; XXVI, 127; W. Brock (Hs. Rijksarchief Utrecht D. 1355). van Kuyk

< >