TOURS (Jacob), ged. te Rotterdam 6 Jan. 1760, overl. ald. 10 Aug. 1811, was een zoon van Antoine Tours en Cornelie Helmondt. Hij werd na aflegging van een vergelijkend examen ten overstaan van de organisten J.
Sturenberg (Rotterdam), Joachim Hess (Gouda) en Jan Berghuys (Delft) 8 Sept. 1797 aangesteld tot organist van de Groote kerk aldaar, als opvolger van den overleden Jan Hendrik Bruininkhuyzen. Eerst geplaatst op een rotterdamsch makelaarskantoor begon hij op 16-jarigen leeftijd zijn muzikale vakstudies voor viool, klavier en orgel bij genoemden Bruininkhuyzen, voor de muziektheorie bij Jan Robbers, destijds klokkenist van de Groote- en organist van de Waalsche kerk te Rotterdam en na zijn overlijden zijn opvolger. Vóór zijn officie in de Groote kerk was Tours in gelijke functie geweest
te Maassluis (1785-1791) en in de Remonstrantsche kerk te Rotterdam. Onder zijn werkzaamheid als uitvoerend musicus wordt melding gemaakt van zijn medewerking als organist in de Luthersche kerk te Rotterdam bij de uitvoering van een zangstuk op de Verrijzenis van den Heiland der waereld onder directie van H. Dahmen en J.N. Roozen 18 April 1806. Bij de aanvaarding van zijn officie in de Groote kerk waren reeds aangevangen de werkzaamheden voor het maken van een nieuw (het tegenwoordige) orgel. De herhaalde afkeuringen van geleverd werk en de daaruit voortgevloeide verandering van orgelmakers doen vermoeden. dat hij hooge eischen stelde aan orgelbouw.
Hoewel hij in de voorrede van zijn Psalmorgelboek (1802) het gebruik bestrijdt van versieringen bij psalmspel, wendt hij die in dit opus veelvuldig aan; de Schoolmeester steekt met zijn gemaniëreerd spel den draak bij monde van Dadelpracht in ‘Altijd in de contramine’ (De gedichten van den Schoolmeester (6 dr. 1872) 77). Van Jacob Tours zijn mij documenteel of authentiek bekend: Trois sonatines à l'usage des commencens pour le clavecin ou piano forte avec accompagnement d'un violon ad libitum, dédiés à M. Joachim Hess, organiste et carillonneurbien renommé de la Grande Eglise à Gouda. Oeuvre II (Rott. Amst.); Hetair. ‘Rien n'est si malin qu'un page’ of‘Coeur sensible, coeur fidelle’ du ‘Mariage de Figaro’ gevarieert voort clavier ofpiano forte met accompagnement van een fiool (Rott. 1790); Six duos pour deux violons. Oeuvre IX (Rott. 1791); Sonate pour le clavecin ou piano-forte avec l'accompagnement d'un violon.
Oeuvre X (Amst.); Air des glaces de hiver et de lage, musique de Mr. Pleyel, gevarieerd voor 't clavier ofpianoforte metaccompagnement van een viool (Rott. 1793); Marsch ter nagedachtenis van S. van Schaak, gecomponeerd door T.A. Berkenhof, en gezet voor het forte piano ofclavier (1794); Ouverture de l' Infante de Zamora. Gearrangeerd voor het forte piano ofclavier met een viool (1796); De drie roosjes. Gezelschapslied, gecomponeerd voor den zang en het clavier, de woorden door P. Weiland (Rott. 1797); Sonate voor het piano forte en viool.
Op. 10. (Amst. 1800); Airmet 12 variaties voorpiano forte en viool (An st. 1800); Dezangwjzen der psalmen en gezangen bij de Hervormde Kerk in Nederland in gebruik, voor het orgel, clavecimbaal en piano forte, met prae- en interludia, uitgezette en becijferde bassen, ten gebruike voor hun, die de generale bas niet kennen, zo wel als voor hun, die dezelve verstaan (c. 1797; latere druk: Rotterdam (1802); La nouvelle musique des cantiques en usage dans les Églises wallonnes, composées pour les orgues, le piano-forte et le clavecin (Dordr. 1806); Six sonates à l'usage des commençans pour apprendre le piano forte (La Haye 1809); Grande simphonie, oeuvre 24 de W.A. Mozart, arrangée à quatre mains avec violon ad libitum pourle clavecin ou piano forte (Berlin - Amst.).
Uitzijn huwelijk met Antoinetta Hardenberg van's Gravenhage (1786) werd 29 Oct. 1797 geboren Bartholomeus Tours (overl. ald. in Maart 1864 zie over hem CaeciliaXII (1855), 12-20 Nov. 1833 gehuwd met mej. J.H. van Heel, die 16 Maart 1813 aangesteld werd tot organist van de Oosterkerk te Rotterdam, in 1830 in gelijke bediening overging naar de Groote kerk, en in 1829 behoorde tot de oprichters van Eruditio musica. Bovendien was hij violist, als hoedanig hij op concerten speelde (Caecilia 1911,53).
Diens zoon Bartholomeus, geb. te Rotterdam 17 Dec. 1838, overl. te Londen 11 Maart 1897, was sinds 1858 als musicus in het buitenland werkzaam o.a. te Londen, waar hij sedert
1878 tevens was muzikaal adviseur der uitgeversfirma Novelloen Cö. (Letzer, Muz. Nederland 175).
Zie: Verschuere Reynvaan, Muzikaal kunstwoordenboek (1795) 614; Ned. muzikaal tijdschrift 1842, 80; Gregoir, Biographie des artistesmusiciens néerlandais (1864) 172; Eigen Haard 1897, 206; Viotta, Onze hedendaagsche toonkunstenaars: Daniel de Lange 3; Eitner, Quellen-Lexikon IX (1904) 437; Rotterdam in den loop dereeuwen III 3e ged. 14, 18, 12.
Enschedé