TJEENK WILLINK (Wolterus Everhardus Jonas), stichter van de firma W.E.J. Tjeenk Willink te Zwolle, geb. te Zutphen 10 Juli 1816 en overl. in eerstgenoemde stad 8 Oct. 1885, zoon van Harmanus Didericus Tj.W., steenfabrikant te Zutphen. Na in verschillende zaken zijn opleiding te hebben ontvangen, vestigde hij zich in Mei 1838 te Zwolle, aanvankelijk als boekverkooper, alhier de debietzaak van H. As. Doyer overnemende. Weldra legde hij zich ook op het uitgeven toe, inzonderheid op 't gebied van rechtswetenschap, landbouw en onderwijs. Reeds in 1841 verscheen het eerste deel van Luttenberg's Chronologische verzameling der Wetten, Besluiten en Arresten betrekkelijk het openbaar bestuur in de Nederlanden sedert 1813; alsmede het tijdschrift De vriend van den Landman en de Landbouwcourant. Als voornaamste uitgaven kunnen verder genoemd worden: De Nederlandsche Staatswetten en Wetboeken, bewerkt door L.N. Schuurman (thans Schuurman en Jordens); het Tijdschrift voor Staatshuishoudkunde en Statistiek, onder redactie van B.W.A.E. Sloet tot Oldhuis; de Handleiding tot de beoefening van het Nederlandsch Burgerlijk Recht door C. Asser; de Almanak voor den Nederlandschen Landman van W.C.H. Staring en verschillende landbouwuitgaven van E.C. Enklaar. Voorts op schoolgebied: Baarschers en Bouwmeester's Leesboekjes, H uberts' Historisch-geogr. Atlas, Meidinger's Hoogduitsche Spraakkunst, bewerkt door E. Mehler, Pul's Wandkaarten en van Vloten's Neerlands Dicht en Ondicht (alle bij herhaling herdrukt).
1 Jan. 1874 nam W.E.J. Tj. Willinkzijn zoon Jurrian Willem Tj.W.,geb. te Zwolle 8 Sept. 1844 en overl. ald. 20 Sept. 1885, als deelgenoot in zijn zaak op, nadat deze hem reeds vele jaren terzijde had gestaan. Toen in laatstgenoemd jaar én vader én zoon overleden waren, werd van de omvangrijke zaak een maatschappij gemaakt, onder den naam firma W.E.J. Tjeenk Willink, en trad Dr. H.D. Tjeenk Willink
(vroeger doopsgezind predikant, doch sedert 1874 geassocieerd met den uitgever A.C. Kruseman te Haarlem) (zie II kol. 730) als besturend vennoot der zwolsche firma op, tot 1 Jan. 1909. 1 Jan. 1897 en 1 Febr. 1899 waren de beide zoons van bovengenoemden J.W. Tj. W., nl. W.E.J. Tjeenk Willink, geb. 1873, en Joh. C.Tjeenk Willink, geb. 1876, als besturende vennooten in de firma opgetreden. Sedert 1902, toen de debietzaak werd overgedragen, houdt deze firma zich alleen met het uitgeversbedrijf bezig.
Als voornaamste uitgaven der latere jaren kunnen thans aan bovenstaande nog worden toegevoegd: H. Hettema's Schoolatlas der Vaderlandsche en Algemeene geschiedenis; J.W. Pik's Leerboeken der Vaderl. en Algem. geschiedenis; W. Kloeke's Notitieatlassen, zoowel der geheele aarde als van Nederland; de Zwolsche Herdrukken onder redactie van F. Buitenrust Hettema,N.A. Cramer enJ.H.van den Bosch; de collectie Goedkoope Tuinbouwbibliotheek onder leiding van Claassen en Hazeloop;de Nederlandsche Tuinbouw-almanaiconderred. van Plemper van Balen en Claassen, en het tijdschrift Gemeentebelangen onder red. van Donath e.a.
Aan het slot van dit artikel vermelden wij volledigheidshalve nog den naam van Hendrik Anne Tjeenk Willink, boekhandelaar en uitgever te Arnhem, waar hij in 1885 overl.. Geb. 11 Jan. 1831 te Zutphen, was hij een broeder van den aan 't hoofd van dit art. genoemden W.E.J.T.W. Ook hij deed verschillende goede uitgaven het licht zien, o.a. een rijke collectie globes en andere hulpmiddelen voor het onderwijs. Als debietzaak bestaat de door hem opgerichte zaak te Arnhem nog.
Zie: A.C. Kruseman, Bouwstoffen II, 620, en Nationale Tentoonstelling van hetBoek, Amsterd. 1910, 42.
Zuidema