SMORENBURG (Antonius Everardus), geb. te Soest 14 Jan. 1827, overl. te Wijk bij Duurstede 5 Jan. 1904. Hij genoot zijn eerste opleiding bij pastoor Martinus van Dijk (gest. 1854) te Soest, daarna te Oudenbosch, studeerde aan het seminarie te Culemborg, en deed zijn hoogere studiën te Warmond.
Op 17 Aug. 1851 te Oegstgeest priester gewijd, werd hij achtereenvolgens op 10 Oct. 1851 kapelaan te Mijdrecht en op 15 Nov. 1852 kapelaan te Hoogland. Hij trad op 6 Dec. 1852 in de orde der Lazaristen te Parijs, en ving na een noviciaat op 10 Oct. 1853 de reis aan als missionaris naar China. Na een reis vol tegenspoed bereikt hj in de lente van 1854 zijn bestemming, en kreeg 1 Nov. 1854 zijn zendingsbrieven voor Pé-chili, de noordelijke provincie. Later was hij gedurende 5 jaren hoofdleeraar aan het Keizerlijk College (‘Interpretum’) een fransche school voor den hoogeren stand. Hij keerde in 1870 naar het vaderland terug, werd benoemd tot provicaris van Mongolië, verbleef bij zijne familie, tot hij
in 1871 benoemd werd tot pastoor van Bredevoort, waar hij kerk en pastorie stichtte met in 't bisdom gezamelde gelden. Op 15 Jan. 1879 benoemd tot pastoor te Wijk bij Duurstede nair hij zijn ontslag 31 Dec. 1899 en verbleef als emer. pastoor in het Lambertusgesticht aldaar tot zijn dood. Hij schilderde enkele copieën en heeft, als beoefenaar der cijfermethode, veel tijd en geld besteed voor den kerkzang. Hij schreef Cijfermethode in den zang (Wijk b/D. 1895); Neerlands volkzingtniet. Waarom niet? (1898). Hij heeft muziekwerkjes, lofstukken, missen en Te Deum's van verschillende componisten bewerkt voor de cijfermethode: Kerkmuziek volgens Systeem Galin-Paris-Chevé (22 dln. Wijk b/D. 1896-1903).
Zie: Arch. Aartsb. Utr XXXI (1895) 76.
Rientjes
