NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Senden, gerhard heinrich van

betekenis & definitie

SENDEN (Gerhard Heinrich van), geb. 23 Dec. 1793 te Uphusen in Oost-Friesland en overl. 20 Oct. 1851 te Zwolle. Zijn vader, Wigbold Coens v.S., was predikant op genoemd dorp en ook hij werd voor dat ambt opgeleid, bezocht de latijnsche scholen te Aurich en Emden en liet zich in 1811 als theol. stud. aan de hoogeschool te Groningen inschrijven. Na in 1813 in den vrijheidsoorlog tegen Napoleon de wapens te hebben opgevat, bekwaamde hij zich in zijn geboorteland door eigen studie verder en legde aldaar het candidaatsexamen af. Op 21-jarigen leeftijd werd hij in 1815 tot predikant te Nenndorf (Oost-Friesl.) beroepen, verwisselde deze plaats in 1820 met Middelbert (Gron.) en zag zich in 1832 te Zwolle benoemd, waar hij tot zijn dood het predikambt heeft waargenomen. Van Senden stond bekend als een van de eerste kanselredenaars van zijn tijd en groot is het aantal leerredenen door hem in 't licht gegeven. Men vindt ze opgenoemd in onderstaand levensbericht. Van de vele andere geschriften door hem geschreven, noemen wij: Verdediging van den Bijbel en de Openbaring tegen de voornaamste vroegere en latere bestrijders van dezelve (1827; niet voltooid); Geschiedenis derApologetiek of historisch-pragmatische daarstelling der verdediging van Bijbel en Openbaring sinds de vroegste tijden totop onze dagen (1831 en 1841, mede onvoltooid); Christelijk onderwijs in de geschiedenis des Bijbels voor eerstbeginnenden en eenvoudigen (1835); Aardrijkskundige beschouwing van Palaestina (1837); Verhandeling over de hervorming van den tegenwoordigen staat der Nederl. Herv. kerk (1840); Bijbel-atlas, voornamelijk ten gebruike bij de Bijbelvertaling van prof. J.H. van der Palm (1840-44); Alpenrozen, Beschrijving van eene reis naar Zwitserland (1842 en 1843; 2 dln.) en Het Heilige Land, ofmededeelingen uit een reis naar het Oosten, gedaan in de jaren 1849 en 50 in gezelschap van hare Koninklijke Hoogheid de princes Maianne derNederlanden, I (1851; door zijn dood onvoltooid gebleven). Ook tal van gedichten, zoowel in 't Duitsch als 't Nederl., zagen van zijne hand het licht, meest verspreid in de jaarboekjes van dien tijd. Bekend zijn o.a. zijn duitsche vertalingen van Spandaw's Vogelnestje, van Borger's Ode aan den Rijn; van Bilderdijk's De grijsaard en de jongeling en van Mevr. Bilderdijk's Bij den dood van een kind. In 1848 werd de begaafde en werkzame man, die lid was van tal van binnen- en buitenlandsche genootschappen, door de leidsche hoogeschool honoris causa tot dr. in de theologie bevorderd.

Van Senden was gehuwd, in 1816, met Mej. Oylam , dochter van een aanzienlijk koopman te Emden. Zij schonk hem 10 kinderen.

Zijn portret is gelithographeerd door W.C. Chimaer van Oudendorp en door F.A.C. Hoffmann. Zie ook van Someren no. 5104-5.

Zie: Levensber. Letterk. 1852, 20.

Zuidema

< >