NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Ruiter, gerardus de

betekenis & definitie

RUITER (Gerardus de), geb. te Rhenen 26 Aug. 1801, overl. te Helmond 28 Juni 1880, zoon van Cornelis de R. en van Lijsje Stolwijk, promoveerde in 1825 tot med. doct., was tijdelijk als geneesheer werkzaam te Utrecht en te 's Hertogenbosch, waarna hij 7 Dec. 1827 door den gemeenteraad van Helmond werd aangesteld tot heel- en vroedmeester. Om zijn belangeloozen ijver ter bevordering van de koepokinenting in hetjaar 1828 werd hem doorkoning Willem I een gouden medaille toegekend, als zijnde een der geneesheeren door welke in die jaren het grootst getal vaccinatiën zonder eenige belooning in deze provincie werd verricht.

< >