REITZ (Karel Koenraad) (2), geb. te Middelburg 19 Maart 1748, gestorven aldaar 19 Mei 1810, jongste zoon van den volg. en Cornelia Verhoeven, was 1755-1760 leerling der latijnsche school in zijn geboorteplaats onder het rectoraat van zijn vader, werd in 1764 ingeschreven als student te Utrecht en promoveerde aldaar 19 Mrt. 1764 op een Specimenjurid. inaug. exhibens nonnullaZeelandiaejura singularia (Traj. 1764). Zich als advocaat te Middelburg hebbende neergezet volgde hij 2 Aug. 1766 zijn vader op als lector iuris aan de illustre school, kreeg bovendien een aanzienlijke praktijk, huwde 15 Aug. 1770 met Elizabeth van Gennep, dochter van Justinus en Catharina van der Hoeven, werd griffier van het Hof van Vlaanderen en van de Staten van Walcheren. Uit zijn huwelijk sproten zes ongetrouwd en hoogbejaard gestorven dochters, ééne Cornelia, gehuwd metJean Adrien Modera (zie II kol 929) en een zoon mr. Justinus R., geb. te Middelburg 27 Aug. 1772, advocaat aldaar en gest. 15 Juni 1835.
R. heeft zich op verschillende gebied bekend gemaakt; hij vertaalde J.G. Heineccius, Over het wisselrecht met aanteekeningen (Midd. 1774), vervaardigde een latijnsch hs. over de Basilica of wetverzameling van keizer Basilius tusschen 1780 en 1783 en nog ter prov. bibl. in Zeeland berustende (3 vol. fol.); Adversaria sive excerpta juridica, maar werd meer bekend door zijn arbeid der logarithmotechnie, neergelegd in zijne Nieuwe handleiding om den logarithmus voor eenig gegeven getal nauwkeurig te vinden tot veertien letteren boven den index(Verh. zeeuwsch gen. XI (1786) 423-80) waarin hij het gebruik der tweede verschillen verklaart bij het berekenen van logarithmen en deze aanwendt voor zijne Tafel der kunstgetallen of logarithmi voor de natuurlijke getallen van 1000000-1001000, berekend tot 15 letteren boven de merkletterof index(t.z.p. 455-80). In 1790 verscheen hierop het beloofde vervolg als Aanhangsel tot de nieuwe handleiding (t.z.p. XIV (1790) 535-76), waarin hij ook van de derde verschillen gebruik maakt (in hetzelfde deel vindt men ook van hem een opstel over Zoogenoemde eenhoorns), terwijl men eindelijk van hem nog heeft: Eenige aanmerkingen omtrent het toebereiden van tafelen ter aanwijzing van de deelbaarheid of ondeelbaarheiddergetallen (Midd. 1793), gunstig beoordeeld o.a. in de Vaderl. bibliotheek.
Zie:Bierens de Haan, BouwstoffenXI (Amst. 1876) 8-9; Nagtglas, a.w. (Midd. 1893) 498-99; Voegler, Gesch. van het middelb. gymn. (ald. 1894) 446.
De Waard