NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Pierson, johannes

betekenis & definitie

PIERSON (Johannes), philoloog, geb. niette Bolsward, maarte Holwerd en aldaar 1 Jan. 1731 gedoopt, gest. te Leeuwarden 29 Oct. 1759, zoon van Jakob P. en Sophia Win arda. Van zijn vader, predikant eerst te Holwerd, laterte Harlingen, heeft hij het eerste onderwijs gekregen, is daarna heel jong nog naar Franeker gegaan om Valckenaer en Is. Schrader te hooren; 15 Sept. 1751 liet hij zich te Leiden inschrijven om Hemsterhuis' lessen te volgen, waarschijnlijk ook onder invloed van zijn ouderen tijdgenoot en vriend J.D. van Lennep. In 1753 schijnt Pierson in aanmerking gekomen te zijn voor een professoraat te Deventer in plaats van C.G. Offerhaus. 1 October 1755 is hij tot rector benoemd van de latijnsche school te Leeuwarden om Andeles (I kol. 127) op te volgen. Zijn ambt heeft hij 12 Nov. 1755 aanvaard met een redevoering, voor het grootste deel in disticha: De Laudibus humaniorum literarum etpoeseos (Leeuw. 1755).

In 1752 had hij uitgegeven: Verisimilium libri II (L.B. 1752, zie Ebert no. 16811; heruitgegeven Leipzig, 1820), een boekje met tal van conjecturen, op grieksche dichters vooral, dat door Valckenaer en Ruhnkenius zeer geprezen, door Reiske in de Nov. Acta Erud. 1753 scherp gehekeld is en door genoemden daartegen in bescherming genomen is.

Kort daarna begon Pierson zijn:Moeridis Atticistae Lexicon Atticum, accedit Aelii Herodiani Philaeterus, e ms. nunc primum editus, verschenen te Leiden 1759, herdrukt door G.A. Koch Leipzig 1830, 31 en door C. Jakobitz ook te Leipzig 1830 met de Verisimilia erachter. Geschreven is het boek op raad van van Lennep, Ruhnkenius en Bernard (zie voorrede pag. v) opgedragen aan de Curatoren van Franeker, en voorzien van een prijsgedicht van E.W. Higt. Het boek is door Cobet geprezen (zie Boot, pag. 43). Gedrukt zijn verder van Pierson twee stukken: een gedicht ter eere van Willem IV: Carmen ad Europae Pacificatorem principem Gulielmum IV... (Fran. 1748) en een ander: In obitum ... Dom. Baeck, [prof. te Franeker, gest. 17 Mei 1750]. (Fran. 1750).

Studia critica in Scriptores graecos in hs. op de leidsche bibliotheek (Codices Bibl. Publ. Lat. 139; zie ook 120 en 142).

Henr. Joh. Arntzenius (I kol. 178) heeft het rectoraat te Leeuwarden gehad, nadat Pierson 29 Oct. 1759 aan de pokken bezweken was.

Verreweg voornaamste bron: I.C.G. Boot, De historia Gymnasii Leovardensis (1890) 39-43 met de noten. Dan: Saxe, Onom. VII, 174, 283; Luc. Müller, Gesch. d. kl. Philologie i.d. Nied. 92, vooral de noot; Sandys, Hist. ofclass. Scholarship II, 461.

Slijper

< >