Petersheim, willem heer van (2)

betekenis & definitie

PETERSHE(I)M (Willem heer van) (2), 1300-1326, zoon van Hendrik (die voorgaat) enMargaretha van Rennenberg. Hij wordt vermeld in 1302 als leenman van Jan graaf van Namen en was in genoemd jaar getuige van den graaf van Loon, toen deze de toestemming verleende aan den heer van Horn, dat deze aan zijn echtgenoote, Johanna van Gaesbeek, een bruidsschat bestemde, met de goederen, die hij van den graaf van Loon ter leen hield, uitgezonderd het kasteel Horn.